Terug naar de Startpagina           geneaservice.nl

Bossche Schepenzegels       HE t/m HO

Mogelijk meer details in Taxandria 1902 blz. 90

193. Mr. Herman van HEUMEN. Andries van Luyck in 1583 tot schepen benoemd, verontschuldigde zich deze benoeming niet te mogen aannemen, daar er nog geen twee jaren verlopen waren, dat hij rentmeester was geweest en dit streed tegen het privilegie van hertogin Johanna d.d. 18 Maart 1387. In de plaats van van Luyck werd op 15 October van gemeld jaar Mr. Herman van Heumen tot schepen benoemd. Deze kwam verder in de schepenstoel in de jaren 1587, 1590, 1591, 1594, 1595, 1598, 1599, 1602, 1607, 1620, 1611, 1614 en 1615

194. Mr. Hendrik van HEUMEN, tot de schepenstoel geroepen in 1608 en 1612. Hij was een zoon van Mr. Herman van Heumen, wiens schepenzegel hier ook is afgebeeld, (zie nr. 193) en was gehuwd met Wilhelmina Oem, dochter van Daniel en Maria Bouquet. Zij kwam in 1651 te overlijden

195. Jonker Hendrik HEYM. Hij zag zich tot schepen benoemen in 1405, 1409, 1413, 1421 en 1427, in welk laatste jaar hij stierf en door Gijsbert Roesmont vervangen werd. De Lieve-Vrouwe-broederschap telde Heym onder haar leden

196. Jonker Jan HEYM, schepen in 1406, 1410 en 1414

197. Jonker Arnold HEYM. Hij werd in 1435 tot schepen benoemd, kort daarna werd hem de waarneming van het hoogschoutschap opgedragen. Het volgende jaar trad ridder Iwaan de Moll als hoogschout op. In 1443 kwam hij andermaal in de schepenstoel, stierf en werd door Willem de Jode vervangen

198. Jonker Gosewijn HEYM, ridder, Deze Heym nam vijfendertig jaar deel aan het stedelijk bestuur. Hij werd tot de schepenstoel geroepen in 1436, 1442, 1446, 1450, 1465, 1463 en 1468, welke twee laatste jaren hij de presidentszetel bezette. Hij bekleedde het aanzienlijk en voordeelig ambt van rentmeester-generaal der domeinen in de stad en meyerij van 's-Hertogenbosch, en was in 1469 en 1470 hoogschout. Hij overleed in laatstgemelde jaar en werd in de kerk der Predikheeren begraven. Zijn weduwe, Elisabeth de Cock, besprak bij uitersten wil dato 7 September 1481 aan genoemde kloosterlingen een rente van 7 pond op hare goederen te Vucht en Geffen tot het houden van een eeuwig jaargetijde voor de zielerust van haar en wijlen haar echtgenoot in gezegde kerk, waar zij later naast haar man rustte. (zie ook Taxandria III blz. 64) Heym was lid der Lieve-Vrouwe-broederschap

199. Jonker Arnold HEYM, schepen in 1526, 1539 en 1542. Hij werd in 1526 benoemd tot hoogschout en 26 September als zodanig beëedigd, welk ambt hij tot 1530 waarnam, toen 2 Januari zijn opvolger Jan van Kessel de eed aflegde. Tijdens de oorlog met Gelderland in 1527 deed de regering van 's-Hertogenbosch het stadje en kasteel van Ravenstein, waarvan de heer, Philips van Kleef, kinderloos overleden was, eerst door schutters en later door krijgsvolk onder de hoofdman Wouter Otten bezetten, en droeg de bewaring van deze plaats haar hoogschout op. Het volgende jaar onderscheidde zich Heym door met een honderdtal ruiters een bende Geldersen, die Megen, Oss en Nuland hadden platgebrand terug te jagen. Hij trok hierop met de Bossenaars in de Bommelerwaard, maakte aldaar zich meester van het sterke slot, Poederoyen, welke bezitting van de Gelderse veldoverste Maarten van Rossem werd vernield en gesloopt. Toen in 1542 de oorlog tussen keizer Karel V en de hertog van Gelder weer ontbrandde, en Maarten van Rossem met een "een grote vergaderinge van volck van wapenen, soe te perde ende te voete" verzamelde om naar 's-Hertogenbosch op te trekken, benoemde de regering jonker Heym tot bevelhebber van haar krijgsvolk. Het volgende jaar op 25 Juli verscheen de woeste Geldersman voor de stad en deed haar door een zijner lieden bij de Vuchterpoort opeisen. Deze persoon werd op last der regering doodgeschoten, om van Rossem te doen zien, dat men hem niet vreesde. Van Rossem trok hierop terug naar Vucht en handelde aldaar op zijn gewone manier : hij liet enige honderden huizen en het kasteel Leeuwenburg afbranden, het mishandelde Karthuizerklooster de verdere verwoesting met zevenhonderd gulden afkopen, en de reeds geplunderde dorpelingen nog tweehonderd gulden opbrengen. Het kasteel Heymshuize, later Maurik genoemd, behorende aan Arnold Heym, bleef bij deze ramp gespaard

200. Jonker Gijsbert HEYM. Hij kwam in 1536 en 1537 in de schepenstoel en was deken van de schutterij van den Jongen Voetboog

201. Jonker Jan HEYM, benoemd tot schepen in 1568, 1569, 1570, 1578, 1579, 1583, 1586 en 1587. Dit laatste jaar was hij president. Hij was gehuwd met Geertruida de Graeff van Erkelens en stierf als lid der Lieve-Vrouwebroeder-schap in 1592. Bij zijn dood ging het kasteel Maurik over aan de man van zijn dochter Maria, gehuwd met haar neef jonker Arnold Heym. (Taxandria III blz. 28) Het adellijk geslacht Heym was een der oudste regeringsfamilies van 's-Hertogenbosch. Het heeft vier eeuwen aaneen vele schepenen en enige hoogschouten aan de oude hertogstad gegeven. Reeds in het jaar 1212 wordt ridder Godfried Heym als schepen vermeld, welke deze waardigheid nog onderscheidene malen tot 1240 bekleed heeft. Voormelde Arnold Heym was de laatste schepen uit dit geslacht en wel in de jaren 1593, 1599 en 1602. Hij verkocht het kasteel Maurik in 1601 aan jonker Paulus Cornelis van Beresteyn, burgemeester van Delft. Toen prins Maurits in laatst gemeld jaar 's-Hertogenbosch belegerde, hield hij zijn hoofdkwartier op dit kasteel, aan welk verblijf enige auteurs afgeleid hebben, dat Heymshuize sinds die tijd Maurik is genoemd, omdat deze prins in sommige oude stukken ook onder de naam Maurick voorkomt. Men vindt dit kasteel reeds vroeger echter als Mauworik eu Maurik aangeduid. Gedurende het beleg van den Bosch in 1629 vestigde prins Frederik Henderik, mede zijn hoofdkwartier op Maurik

202. Marcelis HEYMANS. Hij bekleedde het schepenambt in 1534, 1540, 1543 en 1547, en was enige jaren regent van de stichting van Reinier van Arckel of krankzinnigenhuis

203. Jonker Anthonie HINCKAERT. Hij kwam in de schepenstoel in 1497, bekleedde het ambt van laagschout en was getrouwd met Adriana van Balveren. Zijn zoon Willem is ook laagschout geweest. Deze huwde Louisa de Zoete (dochter van Mr. Roeland, schepen te Gent en Elisabeth van Vaernewijk)

204. Simon de HOESCH of Heusch, schepen in de jaren 1446, 1454, 1462 en 1468. In het voorlaatste jaar trad hij op als president


Vorige      Volgende

Terug naar de Startpagina
© R.Kuijsten 2002